Roofvogels






  


Roofvogels


7 oktober 2006

Afgelopen zaterdag, 7 oktober 2006, hebben wij voor de eerste keer gevlogen met roofvogels onderbegeleiding van Valkeniers Hans en Gunther. Dit is altijd een grote droom van ons geweest en eindelijk werd deze werkelijkheid. Het is niet de bedoeling dat wij gaan jagen met roofvogels maar we willen te zijner tijd zo vakbekwaam zijn, dat we onze eigen roofvogels mogen bezitten en er mee kunnen vliegen en demonstraties mee mogen geven. We hebben dan nog een lange weg te gaan, maar het begin is gemaakt.
Via deze pagina willen wij iedereen op de hoogte houden van de vorderingen en de gebeurtenissen, die te maken hebben met de roofvogels.

En ook via deze weg willen wij Hans en Gunther nogmaals bedanken voor de fantastische dag! Tot gauw.

Klik hier voor de fotoos



 

Roofvogels door de jaren heen

Al in oude culturen werd men door roofvogels gefascineerd. Ooit werden ze als symbolen van kracht en moed beschouwd of zelfs als goden vereerd. Tegelijkertijd werden ze uit angst en onwetendheid bejaagd. De eerste uiting hiervan is terug te vinden in o.a. oude Europese rotstekeningen en Egyptische hiërogliefen bijvoorbeeld de valk als teken van de koning. Ook in de bijbel vind je verwijzingen naar roofvogels, en in de Griekse mythologie zo stond een uil op een munt uit het oude Athene. In de Romeinse tijd werden legioenen versterkt met een gouden of zilveren arend die werd meegedragen als symbool van hoogste militaire kracht. Na de eerste kruistochten werden wapens vaak versierd met symbolen, die zich later ontwikkelden tot familiewapens waarop ook vaak roofvogels terug te vinden zijn. Dit is een traditie die ook nu nog in ere wordt gehouden. Nog steeds is de adelaar of arend een symbool van kracht en macht.

 

De valkerij.

De oorsprong van de valkerij ligt waarschijnlijk in het oosten. Sommigen beweren dat de valkerij al in 2000 voor Christus is ontstaan. Maar de eerste bewijs van de valkerij is van ongeveer 715 voor Christus een Assyrische bas reliëf. Ook in India en China zijn b.v. heel oude bewijzen gevonden van de valkerij.

Bij de Germanen is de valkerij volop in bloei gekomen in de tweede en derde eeuw na Christus. In de periode tussen de vijfde en de vijftiende eeuw bereikt de valkerij zijn hoogtepunt van het Europese christendom en de Islam. De stand waartoe men toen behoorde bepaalde welke roofvogel men mocht gebruiken. Zo mocht alleen de keizer een arend vliegen, een koning een giervalk, de graaf vloog een geervalk, de jonkvrouw een smelleken, een jonker een havik, de priester een sperwer en de schriftgeleerde een musket (mannelijke sperwer). Valken waren deel van het dagelijks leven en werden meegenomen naar het hof, kerk en toernooivelden. Kasteelheren hadden valkeniers in dienst voor training en verzorging van de vogels. Voor de hoge jacht, ofwel de koninklijke jacht, werden alleen de beste wijfjesvalken gebruikt en werd op reigers en wouwen gejaagd. Tijdens de lage jacht werd er gejaagd op patrijzen, konijnen en hazen. De gewone mensen jaagden meestal alleen met de havik en de sperwer.

In de historie van de valkerij speelt Nederland een grote rol. Meer specifiek de kempen daar deze precies op de migratieroute van de toen zo begeerde slechtvalken ligt. De streek was arm en men zag brood in het vangen en africhten van deze stootvogels. In Valkenswaard is nu nog veel van deze historie terug te vinden in onder andere het valkerijmuseum. Van de vijftiende tot de zeventiende eeuw waren de Kempense valkeniers alom vertegenwoordigd in de Europese koningshuizen en werden zelfs tijdelijk in de adel verheven.

De komst van vuurwapens, landonteigening en het beheer van jachtterreinen zijn de oorzaak van de teloorgang van de valkerij. De verering van roofvogels sloeg om in het doden ervan omdat ze als concurrent in de jacht werden gezien. Soms werden hier zelfs premies uitgeloofd. Tegen het einde van de achttiende eeuw was de machtige valkeniersgilde van Valkenswaard geslonken tot twaalf valkeniers. Tot ongeveer negentien honderd werden wel nog valken gevangen in de streek. In Engeland bloeide de interesse in de valkerij wel nog op en was daarmee het enige west Europese land waar in de tweede helft van de negentiende eeuw nog grote belangstelling voor de sport bestond.

Tegenwoordig mag er geen wildvang meer plaatsvinden en worden de roofvogels in gevangenschap gekweekt. Valkerij wordt nog maar door een enkeling bedreven, er zijn dan ook maar tweehonderd valkeniersvergunningen uitgegeven door de Nederlandse regering. Deze vergunninghouders mogen alleen jagen op een aan hen toegewezen jachtterrein met de slechtvalk of de havik. Voor een valkenier is het meer dan een hobby, het is een levenswijze, er is geen nauwere band tussen roofvogel en mens te bedenken. Het trainen en verzorgen van een roofvogel heeft dan ook maar een doelstelling, het pure genieten van een roofvogel in actie.